Kerk en kerspel

Wanneer de mensen van Puiflijk christenen zijn geworden, is niet bekend. Wie de missionarissen waren evenmin. Al schijnt Willibrordus met zijn gezellen in deze streek te zijn geweest, getuige het Willibrordusputje van Batenburg. 5 Wel staat er al in de elfde eeuw (1000 – 1100) een kerk in het dorp. In 1127 wordt Herimannus genoemd, maar hij is geen zielzorger op de Hucht, er is een onderpastoor. Herimannus is proost en aartsdeken in Xanten. Herimannus is een belangrijk man in Xanten. Als proost is hij de voorzitter van de kanunniken die bij de kerk horen en als aartsdeken is hij de leider van een aantal dekenaten in het bisdom Keulen. Een andere pastoor die we kennen is Albertus. In 1189 draagt hij de mis op in het dorp. De oud maal- of buurschap is een kerspel geworden. 6

Het oudste kerkje van Puiflijk, zoals het er kan hebben uitgezien.

Dat oude kerkje is een eenvoudig rechthoekig gebouw met een zadeldak. Van binnen is het zo’n veertien meter lang en zo’n zeven meter breed. Aan de noordkant is een koor gebouwd van ruim vijf bij vier meter. De muren waren vanaf het fundament tot de oppervlakte een meter breed en de opgaande muren tachtig centimeter. Een Romaans kerkje met stevige muren en kleine ramen. Op de vloer lagen vierkante plavuizen, die schuin gelegd waren. Aan de binnenkant waren de muren afgesmeerd.

De stenen die de bouwers hebben gebruikt zijn kostbaar. De kolengas- en tufstenen werden gewonnen in de Ardennen en zijn over de Maas naar onze streek vervoerd. Hoe heeft zo’n kleine nederzetting zich zulke stenen kunnen veroorloven, vraag je? Nou, dat kon ze ook niet. De stenen zijn tweedehands. Op de Klepperheide lagen de resten van de villa uit de eerste en tweede eeuw. Daar hebben onze bouwers hun stenen vandaan gesleept naar de Hucht.7 Zo bouw je goedkoop. Daarom ook hebben ze de klokken zelf gegoten. Bij opgravingen zijn in het kerkje de resten van een bronssmeltoventje en twee klokmallen aangetroffen. 8

Tekening opgravingen.
Het putje in de oude kerk, waarin de klokken zijn gegoten.

We weten niet wie in die elfde eeuw de Heer van Puiflijk was, maar het ligt voor de hand dat die onbekende Van Puflick de bouwheer is geweest, immers een kerk in je Heerlijkheid gaf aanzien. De Heer zal niet ver hebben willen lopen als hij naar de mis ging, daarom zal zijn versterkte hoeve, in de buurt van de kerk hebben gelegen. Zijn kasteel heette ‘Darop’ of ‘Darup’ en kan binnen de singel gebouwd zijn en door een gracht zijn omgeven.9 Een andere plek die genoemd wordt, ligt aan de voet van de Houtsestraat aan de zuidkant van de kruising met de Koningsstraat. Bewijzen zijn er echter tot nu niet gevonden.