De Slag bij Puiflijk
Zo vallen de Franse legers de Nederlanden binnen en jagen de troepen van de Verbondenen voor zich uit tot over de Maas. Op 14 en 15 september 1794 trekken die verbonden troepen zich hals over kop terug naar Hatert en Wijchen. Hun generaal, Hammerstein, laat daarna een verdedigingslinie tussen Druten en Appeltern aanleggen. Een ander leger van de Geallieerden slaagt er op 11 oktober in om fort Sint Andries te heroveren. Dat geeft wat hoop in alle misère. Ook Willem, de erfprins en oudste zoon van stadhouder Willem V, vat weer wat moed. De latere koning Willem I roept de mannen van Holland en Gelderland op om het vaderland, de Republiek, te verdedigen. Weinigen voelen zich geroepen en in het katholieke Maas en Waal al helemaal niet. Niet alleen omdat de Oranjes met de protestantse regenten hen eeuwenlang hebben onderdrukt en uitgebuit, maar ook omdat de huurlingen van de Geallieerden danig hebben huisgehouden in de streek.
Om de Fransen dan toch tegen te houden, geeft prins Frederik, de jongere broer van Willem, opdracht om bij Winssen de Waaldijk door te steken. Het is dan 14 oktober. Gelukkig wordt het plan gesaboteerd. Als de sansculotten (zo worden de revolutionaire Fransen genoemd, omdat ze lange broeken dragen in plaats van de deftige culotte, de kuitbroek) op 17 oktober bij de Maas zijn gearriveerd, vorderen ze schepen om een schipbrug te bouwen. Een avond, een nacht en dag trekt het Noordelijke Leger der Fransen ongehinderd het Land van Maas en Waal binnen. Als de wachten op de dijk dat onafzienbare leger zien, nemen ze de kuierlatten. 1 De Fransen trekken door tot de Waaldijk bij Leeuwen, ten westen van de verdedigingslinie van de Verbondenen.
Op zondag 19 oktober 1794, terwijl het nog donker is, vallen de Fransen de flanken aan. In het zuiden op de Maasdijk en in het noorden op de Waaldijk. Deze keer ontmoeten ze wel tegenstand. Daarom zetten ze verrassend hun hoofdmacht in het midden in. Altforst is al snel in Franse handen en de Oude Wetering is nauwelijks een hindernis. De voorhoede springt er gewoon in en waadt naar de overkant. AI snel wordt er een noodbrug geslagen en dan is Puiflijk zo onder de voet gelopen. In het dorp ligt een Korps Franse Emigranten. Zij moeten zich terugtrekken.
Het is dan nog geen 12 uur. In Druten liggen Engelsen. Hun commandant majoor Hope besluit zich over de dijk terug te trekken naar het oosten. Bij de Grundewaay wacht hij op het Korps om samen terug te trekken. Deze Fransen zijn jaren geleden gevlucht uit Frankrijk en vechten nu aan geallieerde zijde tegen hun landgenoten. Op hen wacht Hope. Hij ziet ze aan komen, denkt hij, maar de majoor echter, vergist zich. De mannen die hij ziet, zijn de nieuwe Fransen die een uniform dragen dat veel lijkt op dat van de oude Fransen. Het is een rampzalige vergissing. Hij verliest de slag. Veel Engelsen sneuvelen, 10 officieren en 402 soldaten worden krijgsgevangen gemaakt en maar 2 officieren en 18 ondergeschikten weten te ontkomen. De soldaten van prins Rohan, ook gevluchte Fransen die bij Appeltern vechten, sneuvelen bij bosjes, er rest hen ook niets anders dan zich terug te trekken. Van die oude Fransen worden er zo’n 300 gevangen genomen door de nieuwe Fransen. Er zijn op die bloedige zondag meer dan 900 soldaten gesneuveld.
Op maandag 20 oktober geeft Pichegru, de Franse generaal, die naar Puiflijk is gekomen, bevel de 300 landverraders, want dat zijn de oude Fransen voor hem, dood te schieten. Ergens in het Puiflijkse veld liggen ze begraven. Niemand weet waar. De verslagenen trekken zich rovend en brandschattend terug in Nijmegen, maar op 8 november valt ook die stad in Franse handen. In de strenge winter van 1794- 1795 moet de streek maandenlang de overwinnaars onderdak bieden, voeden en kleden. 2
Hoofdstuk VIII.