Hoezo vrijheid?

De Franse bezetting brengt van alles, maar geen vrijheid, gelijkheid en broederschap. Weliswaar plunderen en brandschatten de Franse soldaten niet, maar ze eisen wel onderdak, eten, drinken en verder alles wat een leger zoal nodig heeft. Ze geven er keurig schuldbewijzen voor, de ‘assignaten’, maar later blijken die waardeloos. Maanden heeft de streek in die winter de sansculotten gekleed en gevoed, de paarden gestald, beslagen en gevoederd en alles geleverd wat de Fransen wilden hebben. Bovendien verlenen ze ‘belangeloos’ vele diensten.

Ook in Puiflijk bivakkeerden honderden Franse soldaten. Het kleine dorp kon ze onmogelijk allemaal onderhouden, zodat onder andere Maasbommel moest bijspringen. Wat dat stadje in die maanden heeft opgebracht, grenst aan het ongelooflijke.

Tot half december leverde Maasbommel:

  • ‘36.480 bossen hooij van 15 pont ider
  • 8425 bossen strooij
  • 2590 sakken haver
  • 300 kannen jenever of brandewijn
  • 10.000 broden van 3 pont ider (2/3 tarwe, 1/3 rogge)
  • 75 ossen of vette coeijen
  • 75 schapen
  • 30 quintale tarwe (1 kwintaal = 100kg)
  • 20 quintale rogge
  • 2 pont kaarse
  • 1 kar hout.’

En dan is het nog aan het begin van de winter. Tot midden januari eisten de Fransen:

  • ‘9.013 schepel haver (1 schepel = 0,1 hectoliter) Parijse maat en goede kwaliteit
  • 1056 broden van 3 pont ider
  • 36 sakken haver van 8 schepel ider
  • 1046 quintale en 20 pont hooij
  • 70 beesten waaronder ossen
  • 14 paarden
  • 350 pont vlees
  • hooij en haver voor 64 paarden
  • gedurende 6 dagen fourrage voor 500 paarden voor een nacht.’

En dan moesten er nog apart vlees, kaarsen en brood worden geleverd voor de bewakers van het haver dat opgeslagen ligt in de kerk. Maasbommel heeft 507 inwoners die boeren op 970 morgen. Ze hebben 350 runderen en 68 paarden. Bovendien hebben ze flink schade geleden door al het geweld van de inval. Die schade alleen al bedroeg 18.200 gulden en 5 stuivers.3 Het is een godswonder dat de Bommelaars al die goederen en diensten hebben kunnen leveren en dan ook nog zelf in leven zijn gebleven. Ga er maar van uit dat ook de mensen op de Hucht vergelijkbare diensten en goederen hebben moeten leveren, wetend dat het niet genoeg zou zijn.

De Franse vrijheid werd nogal duur betaald. Spottend zongen de Nederlanders: Hop Marjanneke, stroop in het kanneke. Laat de poppetjes dansen. Eerst was er de prins in het land en nu die kale Fransen.

Spotprent op de veranderingen in de Republiek. Voor de Bataafse Tijd is er een welgevulde hoorn des overvloeds, daarna is Holland aan de leiband vastgelegd en is de hoorn leeg.
Zo dachten de Hollanders over de Fransen.

Hoofdstuk VIII.