Nog even over Jozef de Wijze

In maart 1834 sterft bovenmeester Antoon van der Wielen en Jozef volgt hem op. Ruim een jaar later, op 27 april 1835, trouwt Jozef met Johanna. Hun eerste kindje, Antonia, wordt geboren op 13 november. Er zullen nog vier kinderen volgen. Zoon August zal later trouwen met Joanna de Kadt, een echte Puiflijkse. Samen krijgen ze twaalf kinderen, zodat de naam de Wijze in de stamboom van vele families op de Hucht voor komt. Jozef is een goede onderwijzer, zegt de Rijksinspecteur Wijnbeek. Hij is weliswaar jong en hij heeft alleen maar de derde rang, hij volgt echter wel de ‘nieuwe leerwijze’. 1

De oude, openbare school waar zowel jongens als meisjes naar school gingen. Onder andere bij meester Jozef de Wijze. Hij woonde naast de school.

Dat Jozef de derde rang heeft, betekent dat hij met gebroken getallen kan rekenen en fatsoenlijk kan spellen. De meester leert de leerlingen lezen en schrijven en als ze extra betalen, kunnen ze ook leren rekenen. De onderwijzer krijgt een zuinig salaris van de gemeente. Hij doet er dan ook van alles bij om het hoofd boven water en zijn groeiende gezin in leven te houden. Als pastoor Coebergh in 1836 overlijdt, krijgt Jozef te maken met een levenslustige opvolger. Everardus de Ruijter, geboren in Leeuwen en pastoor te Dreumel, komt naar het dorp op de Hucht. De nieuwe zieleherder wordt nauwelijks gehinderd door enige kennis van de bijbel en andere geloofszaken, hij bezoekt feesten samen met zijn huishoudster en hij is slordig bij het invullen van de doop-, trouw-, en rouwboeken. De bisschop, monseigneur Zwijsen denkt, dat de pastoor niet ‘de noodige bekwaamheid bezit’ en hij roept na jaren Everardus in 1851 naar Den Bosch voor een soort van examen. Het onderzoek bevestigt wat de bisschop al dacht en de pastoor moet weer aan de studie en zijn huishoudster de deur uit. De pastoor legt uiteindelijk zijn ambt neer.

Merkwaardig genoeg, leeft er in die tijd nog een andere priester in Puiflijk. Hij heet Hubertus van Beek, is in Ewijk geboren, assisteert regelmatig in de kerk en woont al jaren bij de weduwe Van Kouwen. De bisschop is het daar niet mee eens. Hij wil dat Hubertus naar Boekel gaat. Daar staat een instelling voor krankzinnigen. Uiteindelijk gaat Hubertus. Het is niet duidelijk of hij als patiƫnt ging of als zielzorger.2


Hoofdstuk X.