Dorpsgemeenschap rond 1930

Pastoor Bodenstaff, pastoor van 1929 tot 1961.

Dankzij de Gelderlander die in 1938 een adresboek samenstelde en uitgaf, hebben we nu een aardig beeld van de dorpsgemeenschap van toen. Een centrale rol speelt pastoor Bodenstaff. Hij is niet alleen de parochieherder. Hij is ook de voorzitter van het kerkbestuur, geestelijk adviseur van bijna alle verenigingen en merkwaardig genoeg, ook directeur van de Jonge Werkman. Zo belangrijk vindt de R.K. kerk de vorming van de jonge arbeider kennelijk. Er zijn nogal wat verenigingen en bonden die zich bemoeien met het welzijn van de mensen. Geen overbodige luxe in die jaren van armoe. Alleen de R.K.S.P. (Rooms Katholieke Staats Partij) heeft als politieke partij een afdeling in Puiflijk. Dat wil overigens niet zeggen, dat alle Puiflijkse kiezers ook op die partij stemmen. Bouwman trekt stemmen en de hervormden zullen CHU gestemd hebben.

Als vanouds spelen onderwijzers en onderwijzeressen een voorname rol op de Hucht. In 1938 is Piet van Haren hoofd van de Sint Jozefschool voor de jongens. ‘Meester Pol’ en Jet van de Geijn, dochter van oud-hoofd Gijs van de Geijn, zijn de andere leerkrachten. Zuster Bavona is het hoofd van de meisjesschool, die bij het klooster staat, net als de kleuterschool. Van Haren is ook dirigent van het kerkkoor en meester Pol maakt zich verdienstelijk als fotograaf van menige familie in de streek. De zusters Dominicanessen zijn in die jaren onmisbaar, want ze verplegen en verzorgen de zieken en ouden van dagen. Aan het klooster is zelfs een ziekenhuisje verbonden, waar patiĆ«nten uit de hele streek opgenomen worden.

Vee! mensen in het dorp zijn arbeider (26), betonwerker (9),landarbeider (16), of steenfabrieksarbeider (29). Deze arbeiders vormen 44 procent van de beroepsbevolking en dat percentage zal in werkelijkheid nog hoger zijn geweest door de inwonende kinderen, die niet meer leerplichtig zijn en daarom gaan werken. Meestal volgen de jongens het voorbeeld van hun vader. Doorleren is voor weinigen weggelegd. De meisjes hebben ongetwijfeld dichtbij of ver weg gewerkt als dienstmeid. We weten dat niet zeker, omdat in het adresboek alleen de gezinshoofden staan vermeld.

De boomkweker-uitgever kent u al. Heel bijzonder is Cis van der Wielen, die als straatmuzikant aan de kost probeert te komen. Da’s toch heel apart tussen eeuwenoude beroepen als kleermaker (3), bakker (4), slager (3), smid (3), winkelier (6), rietdekker (2), veehandelaar (3), klompenmaker ( 1) of schoenmaker ( 1). Petroleumventer Van Wijk verdient de kost, omdat er nog veel op petroleumstelletjes wordt gekookt. Vooral zomers als kachel of fornuis uit zijn. Zaterdags staat er de zondagse soep op te trekken.

Koken op petroleumstelletjes.

Eigenlijk is er sinds 1840 niet zo veel veranderd. Er is een chauffeur in het dorp, maar andere moderne beroepen als automonteur of elektricien vind je in 1938 niet op of rond de Hucht. Gevoetbald wordt er sinds 1932 al niet meer, althans er is geen voetbalclub meer. Andere sportverenigingen zijn er evenmin. Hoewel de jonge werkmannen op hun clubavond ongetwijfeld aan sport hebben gedaan.

Als er op een rustig dorp als Puiflijk al eens iets voorvalt, moeten de Drutense veldwachters optreden. Puiflijk heeft in die dagen geen eigen veldwachter, net zo min als Deest. En tijdens de kermis, op de eerste zondag van september, houden de Drutense agenten een oogje in het zeil. Mocht in 1938 de toekomst wat beter lijken na jaren van armoe en werkeloosheid, dan klinken de geluiden die uit Duitsland komen bepaald onheilspellend. Ook al denken veel mensen dat bet mee zal vallen. Desondanks gaat het dorp opnieuw onzekere tijden tegemoet. 9