Waterleiding
In december 1948 denkt de regering in Den Haag dat de ergste nood voorbij is. De mensen in Maas en Waal ervaren dat niet zo, maar de streek is wel vaker vergeten en genegeerd. In de gemeente Druten is volgens burgemeester De Vries de woningnood nog erg groot: ‘hoevelen lopen er niet die een eerbare vaste verkering hebben en die niet kunnen trouwen omdat er geen woning te vinden is.’ En dat zegt hij in 1954!5 Het zal dan ook geen toeval zijn dat er dan al sprake is van een uitbreidingsplan ‘Zuid’.6
Veel jonge mannen die die ‘eerbare verkering’ hebben, en onder hen zijn veel Indië-gangers, willen niet alleen graag een huis maar ook werk. Dat valt in Puiflijk niet mee. Er zijn nauwelijks fabrieken en de boeren hebben geen arbeiders meer nodig. Ze mechaniseren in rap tempo. Als je werken wil moet je het dorp uit. In 1949 zijn er in de gemeente nog tweehonderd werkelozen, en daar zijn zeker mensen uit Puiflijk bij.
Intussen is Visser en Smit uit Papendrecht met haar voorman Willem de Vrught al vanaf 1951 bezig om in heel Maas en Waal waterleiding aan te leggen en dat biedt in ieder geval werkgelegenheid. Puiflijk krijgt in 1957 haar waterleiding. Voortaan geen pomp meer maar een kraan, geen poepdoos meer maar een WC en het zal niet lang meer duren voor de wekelijkse wasbeurt in de teil vervangen wordt door het poedelen onder de douche. O, luxe!