Puiflijk-Noord (v.l.n.r.: Wim van de Geijn, Arie van de Geijn, Fans van Leeuwen en ] oop van de Geijn. Fotograaf is Geert van den Hazelkamp).

Tot slot

De toekomst zal leren of de mensen rond en op de Hucht ooit zullen wennen aan Druten-Zuid en andere uitbreidingen van Druten op Puiflijkse grond. Want aan hun grond en aan hun dorp zijn die Puiflijkenaren zo verknocht. Op die grond waar hun ouders en voorouders met bloed zweet en tranen hun karige boterham hebben verdiend en waar hun kinderen zijn groot geworden: Het is allemaal anders geworden. Het is allemaal verleden tijd. Natuurlijk, de mensen op de Hucht delen nu ook mee in de welvaart, wonen in nette huizen en er is voor iedereen werk. Daar heeft overigens het gemeentebestuur het zijne toe bijgedragen En al is er een kleine troost dat de straten en wegen in Druten-Zuid de oude Puiflujkse perceelsnamen dragen, zodat die voor altijd bewaard blijven, toch doet het bij veel dorpelingen pijn dat daarvoor hun grond moest worden opgeofferd. AI zou het beter te verteren zijn geweest, als de wijk Puiflijk-Noord zou hebben geheten. Want diep in het hart van de rechtgeaarde Puiflijkenaar staan de woorden van Johan van Os voor eeuwig gegrift:

Noot zael ik erges kunnen aore
Aes tusse Herre èn Hèrwaore
Ik blijf wis m’ne leste zucht
In Pöflek op te Hucht.