Al vragen de teelt van tabak en aardappelen het nodige werk, op het dorp is het vinden van werk een eeuwig probleem. En heb je werk, dan is het loon beneden alle peil. Je kunt wel naar de steenfabrieken in de omgeving, maar dat is seizoensarbeid. Of als “hannekemaaier “ naar Holland, maar ook dat is tijdelijk werk. Geen wonder, dat vele jonge mannen al in de 19e eeuw, later ook in de 20ste eeuw naar Duitsland trekken. Vooral in de jaren dertig en zestig van de twintigste eeuw trekken “ Pöflukse miense “ naar de oosterburen.