Het is 20.000 jaar geleden. De laatste ijstijd is voorbij, maar onze streek is een kale, kille, winderige vlakte, waar de ondergrond nog van bevroren is. De grote rivieren stromen er in vele ondiepe stromen over, op weg naar de zee.
In drogere seizoenen stuiven de zand- en slibkorrels over het gebied. Vaak blijven ze hangen aan een graspölleke. Een piepklein bultje ligt er dan in het landschap en na tienduizend jaar ligt er een grote rivierduin. In Puiflijk noemen ze die bult de “Hucht “.