Verdrag

Ook in de zestiende eeuw (1500 – 1600) zijn de tijden rumoerig. De hertog van Gelre strijdt om zijn onafhankelijkheid te behouden, maar moet uiteindelijk in 1543 buigen voor Karel V. Die versterkt de macht van het Hof van Gelre in Arnhem. Maar dat hof wordt regelmatig dwars gezeten door de jonkers uit de streek, want die geven hun macht en vrijheid, vanzelfsprekend niet graag op. De lotgevallen van het Puiflijkse schutlaken en van de Scharenburg bewijzen het.

Over dat schutlaken worden met de regelmaat van de klok rechtszaken gevoerd. Want ja, wie moet het schutlaken onderhouden, zonodig herstellen, openzetten dan wel sluiten en vooral wie zal dat betalen? Om al die perikelen eens en voor altijd de wereld uit te helpen is er in 1547 in het klooster op het Holtmeer, gelegen aan de Kloosterweg in Horssen, vlak bij de vijfsprong, een bijeenkomst van de jonkers uit de streek. Voor Puiflijk treedt Johan van Puiflijk op, voor Druten spreekt Johan van Mekeren en voor Horssen doet dat Dirk van Mekeren. 9 Op papier lijkt het alsof in het verdrag van Holtmeer alles wordt geregeld. Klaar is Kees, zogezegd. Maar…

De benedendorpen hebben er alle belang bij dat het schutlaken dicht blijft. Zeker ambtman Gijsbert van de Poll, want hij heeft veel grond in de Leeuwense polder en dus belang bij dichthouden, terwijl hij als ambtman moet zorgen dat de schutlakens, óók het Puiflijkse, op tijd open gaan. De Heer van Batenburg, ook Heer van Horssen, protesteert heftig en hij is toch niet de eerste de beste. Pas na jaren gaat het schutlaken open, maar dan blijkt de Oude Wetering erachter dicht te zitten en de boer die dat vak moet onderhouden is spoorloos. Er kan alleen nog maar naar de Blauwe Sluis worden geloosd. Het blijft maar etteren. 10

De Scharenburg als zijtwende. Rechts de dorpspolder van Afferden, links de Puiflijkse polder.