Naar Duitsland
Lang niet alle arbeiders en dagloners vinden werk bij de boeren of de steenovens in de buurt. Velen trekken dan ook naar Duitsland. Eigenlijk gaat dat gemakkelijk. Je stapt op de stoomboot bij de aanlegsteiger aan de strekdam in Druten. Comfortabel brengt de raderboot van de ‘Nijmeegsche Boot’ je dan naar Millingen, waar je op een Duitse boot stapt naar het Ruhrgebied of omgeving. Daar is volop werk, zelfs vertrouwd werk op bijvoorbeeld steenfabrieken. In Duitsland betalen ze beter. Geen wonder dat er nogal wat jongemannen van de Hucht daar naar toe gaan. Soms om hun ’trouwgeld’ te verdienen. Maar als ze er gewend raken, komen ze niet allemaal meer terug. Het vreemde wordt eigen, je raakt er thuis en ook de ‘Pruisische’ meisjes kunnen aantrekkelijk zijn. Soms kwamen de mannen hun bruid hier ophalen om ze mee te nemen naar daar en een enkele keer kwam een jonge man terug met een Duitse echtgenote.
Wim van de Pol, vader van de meester, is in Duitsland geweest samen met zijn broer Frans. Ene Vos met zijn vrouw, geboren Postulart, werkt er, net als de Van de Pollen op een panoven. Met hen meegekomen is een zus van vrouw Vos. Vos en de zusjes Postulart kwamen ook uit Puiflijk. Juist arbeiders als Wim, die terugkwamen, zorgden volgens burgemeester Gefken voor de nodige onrust, met hun nieuwe en gevaarlijke, socialistische ideeën. Nee, onze burgervaders waren bepaald geen voorstander van al die nieuwerwetsigheden. Ook de opvolger van Gefken, Willem Verheijen niet.11
Hoofdstuk XIII.