Vorige week dinsdag, 16 juli, publiceerde de Gelderlander een groot artikel over de restauratie. Onder de kop “Een ‘super cool’ torentje en gelukkig slecht onderhouden” krijgt onze toren een compliment van de vaklui die bezig zijn met de natuurstenen buitenkant:
De paradox van achterstallig onderhoud, noemt hij het. „Als er tig keer wordt gesleuteld aan een monument, wordt er helaas ook vaak onvakkundig gerepareerd. Hier is vrij weinig gedaan en is het origineel goed bewaard gebleven.” Het torentje van Puiflijk is (..) dan ook ‘super cool’. Lang niet zo bekend als andere monumenten waar hij aan werkte, zoals de Sint-Jan in Den Bosch en de Eusebius van Arnhem, maar zeker niet van minder cultuurhistorische waarde.
Uit het artikel blijkt dat er nu wel met zorg en vakkundig wordt gerestaureerd. Zo moeten nog al wat slechte stenen worden vervangen en het dak van de traptoren hersteld. Dat was vooraf duidelijk, maar meer blijkt dringend nodig. Tijdens het werk doen zich diverse grote, onverwachte tegenvallers voor:
“Alle stenen zijn beoordeeld.” Hij wijst op een met een rood kruis gemarkeerde steen. „Kijk, deze gaat eruit.” Daar zal het echter niet bij blijven, voegt hij eraan toe, want tijdens hun werk vinden de mannen nog de nodige verborgen gebreken die zij zullen moeten herstellen.
Hoe deze tegenvallers opgevangen moeten worden? – daarover is in het mooie artikel niets terug te vinden.
In aanvulling hierop:
Er is inmiddels spoedoverleg geweest tussen aannemer, gemeente en stichting. Ook zijn externe deskundigen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ingeschakeld en een tweetal extra fondsen benaderd. Voor alle partijen blijven degelijkheid, veiligheid en functionaliteit onverminderd als uitgangspunten overeind.
bron: de Gelderlander, 16 juli 2024