<< vervolg van venster 18


De gezinnen van 1840 (deel 2)

Een zeldzaam beroep in Puiflijk heeft Jan Janssen. Hij is koopman. Maar wat hij koopt of verkoopt weten we niet. Er wonen drie jonge vrouwen bij hem. Er is een Johanna Janssen van tweeëndertig, een Johanna Janssen van zesentwintig en een Johanna van Leur. Zij is vierentwintig. Een Jo, een Hanna en een Antje om ze uit elkaar te houden.

In de grote boerderij naast de koopman woont de rijke landbouwer Jan Hoogstraten. Bij Jan wonen dochter Hendrica, ene Johanna van Beers, de meid Maria van de Pol en de knecht Hermannus Riesouw.

De hoeve van Hend van Os aan de Houtsestraat.

Tabaksplanter Hendrik van Oss woont in huis 25 met zijn vrouw Theodora van den Heuvel en hun kinderen Klasina, Petrus, Hermina, Willem, Johanna en Piet.

Dan alweer een planter. Cornelis van Duijn. Samen met zijn vrouw Roelanda van Dreumel heeft hij vijf kinderen: Gerardus, Johanna, Helena, Maria en Everdina.

Buurman Hendrik van de Zandt is ook tabaksplanter. Dat jaar, 1840 wordt hij weduwnaar van Jacomina van der Wielen. Hij blijft achter met zoon Gerardus. Hij heeft een knecht, Petrus van Gemert en een meid, Johanna van der Wielen.

De volgende ontmoeting hebben we met de timmerman Nicolaas Ruijssenaars senior. Hij is getrouwd met Antonetta van den Heuvel en samen hebben ze Arnoldus, Derk, Willem en Maria.

Huis 29 herbergt het gezin van Willem Marcus, de arbeider, zijn vrouw Johanna Janssen en hun zes kinderen, Antonius, de kleermaker, Derk, Johannes, Jan, Allegonda en Alijda.

Jan Megens is eveneens, arbeider. Zijn vrouw Gertruida Zoetekouw en hij zorgen voor de kinderen Hermanus, Hendrik, Theunis, Johannes en Maria.

Op het volgende adres woont Jacob Megens samen met zijn vrouw Antonette Lemmers en dochter Hendrika. Jacob is arbeider.

Dat is Leendert Krielen ook. Zijn vrouw is Francina van Dijk. Hun kostgangster is de arbeidster Johanna van Rossum.

De buurman is rijk en heet Gerrit Mulders. Gerrit is landbouwer. Zijn vrouw is Johanna van Elk en ze hebben een dochter, Anna. Vader Geurt van Elk woont bij ze in huis. Hij leeft als rentenier van de centen. Gerrit heeft twee knechts, Gerrit Toonen en Marinus Arts. Net als dienstmeid Wilhelmina de Bruijn wonen ook zij op de hoeve.

Rijk en arm wonen in het dorp min of meer broederlijk en zusterlijk naast en door elkaar.

Naast Mulders woont de arbeider Martinus Beijnen met zijn vrouw Petronella Gerrits.

Daarnaast woont dan weer een tabaksplanter. Het is Peter Schiks die er woont met zijn vijftien jaar oudere vrouw Wilhelmina Theunissen. Klompenmaker Cornelis den Biezen woont met zijn zuster in hetzelfde huis.

Het zal geen toeval zijn dat de buurman arbeider Jan van Koolwijk, getrouwd met Maria den Biezen naast de klompenmaker woont. Jan en Marie hebben drie zonen: Cornelis, Hendrik en Jacobus.

Tabaksplanter Cornelis van den Boogerd kan kennelijk een veer van de mond blazen, want hij en zijn vrouw Henrica van Sommeren hebben Arnolda van Hulst als dienstbode in huis genomen. Broer Hannes (Johannes) van Sommeren, de riet- en strodekker woont bij ze in, net als Elisabeth de Wildt, die geen beroep heeft opgegeven.

Ook de buurman Johannes Dekkers is riet- en strodekker. Hij is getrouwd met Nel (Petronella) van den Berg en ze hebben zes kinderen: Johannes, Willem, Arnoldus, Jacob, Allardus en weer een Arnoldus. Wellicht een Nolleke en een Arnold?

Dit café van de familie Van den Akker was eerder de hoeve van de familie Kersten.

Een bekende naam in het Puiflijk van 1840 is die van de familie Kersten. Op nummer 38 woont Otto, de tabaksplanter. Hij is weduwnaar en hij zorgt samen met de huishoudster Petronella van Sommeren voor de kinderen Jan, Gerardus en Maria. Otto is de stamvader van de Kerstens die later in Valkenswaard de Willem II sigarenfabriek zullen stichten. (zie venster 30.3)


De Houtsestraat. Rechts de boerderij van de familie Van Hoogstraten.
Daarachter staat het huis van de familie Van de Pol. Links het huis van de familie Megens.
Daanaast woonde Nol van Hoogstraten. Verderop is het café van Van den Akker te zien.

Otto’s buurvrouw is weduwe: Theodora (Doortje) van de Pol. Haar overleden man was de tabaksplanter Daniël van Sommeren. Doortje (of zou ze toch Dora worden genoemd?) heeft vier kinderen thuis Hendrikus (Hend), Petronella (Nel), Johannes (Hannes) en Johanna (Jo, Hanna, Hanneke?).  Zoon Johannes is getrouwd met Wilhelmina (Mien) Uijen. Ze hebben twee kinderen, zoon Daniël en dochter Johanna.


>> lees verder in venster 20