Volkeren verhuizen

In heel Europa is het na de ineenstorting van het Romeinse Rijk knap onrustig. Hele volksstammen worden van huis en haard verdreven door volkeren uit het oosten. Ze zwerven over het continent op zoek naar een rustige, veilige en leefbare woonplaats. Het duurt honderden jaren voordat de meeste stammen en volkeren zo’n plek hebben gevonden.

Volksverhuizing (Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=436984)

Het zijn duistere tijden waarin ieder voor zich zorgt en de goden voor allen. Slechts zij, die sterk zijn en goed kunnen vechten, overleven en vinden uiteindelijk hun plek. Die overigens, vaak weer wordt betwist door andere zoekers. En er zijn geen grote heersers die in staat zijn, of de middelen hebben om orde en rust in de gewelddadige chaos te scheppen.

De Romeinen kenden in hun rijk echte bestuurders en ambtenaren. Ze hadden schrijvers die wetten en regels op schrift konden stellen. En er was een heel netwerk van wegen van en naar Rome, waardoor soldaten overal snel konden ingrijpen bij dreigend gevaar en waarover bodes boodschappen naar de bestuurders in de buitengewesten konden brengen . Over die wegen trokken in die Romeinse Tijd ook vele handelaren met hun waren van ver weg. Ze werden betaald met geld, gouden en zilveren munten.

De wegen in het rivierengebied zijn in deze duistere tijd (350- 800) door de vele overstromingen weggespoeld of onder een laag modder bedolven. De streek werd ontoegankelijk. De handel kwam vrijwel stil te liggen. Er was, zoals gezegd, geen overheid meer om orde in de chaos te scheppen. Alle Romeinse invloed verdween in de kolken van de tijd.

Met deze kroon van het Heilige Roomse Rijk wordt Karel de Grote vaak afgebeeld op schilderijen, zoals op het werk rechts door Albrecht Dürer. Deze kroon is echter gemaakt in de 10e eeuw; Karel kan hem nooit gedragen hebben. (foto’s: Wikimedia)

De Franken kenden de Romeinen en hun verworvenheden. Ook al woonden ze oorspronkelijk buiten dat wereldrijk in het noorden van Duitsland, ze waren als het ware buren en handelden intensief met de Romeinen. Als Germaanse stam was hun leven van alledag Germaans ingericht. Ze hadden zo hun eigen (ongeschreven) regels om hun zaken te regelen. En dat doen ze vooral in de familie en de stam. Daarbij neemt de maalstede een wezenlijke plaats in: Op een heilige plek onder een eik of linde, vaak omringd door struikgewas, vergaderden de vrije Franken, namen er beslissingen, voltrokken er huwelijken en spraken er recht. Honderd vrije families met hun horigen hoorden bij elkaar in het honderdschap. En de maalstede was hun centrum. Het honderdschap bestond uit tien familiegroepen. Eén zo’n familiegroep leefde dan in een buur of maalschap.

Oorspronkelijk was de grond bezit van alle vrije Franken samen. De oudste vrije geboren man beheerde namens de rest die gezamenlijke grond. Herinneringen aan die oude Frankische traditie is de naam ‘hond’ in allerlei akkernamen. En het gemeenschappelijke bezit van de grond vindt nog een vage weerklank in straatnamen als ‘het gement’ of ‘het gemeentje’. 1