Boer en heer
Van Puiflijk
‘Het geslacht Van Puiflijk had volstrekt niet het sociale niveau dat men van een edelvrij geslacht zou verwachten, en speelde ook slechts een geringe rol in Gelre.’ 1
De Heren op de Hucht zijn, zou je kunnen zeggen, meer boer dan ridder. Ze zijn bepaald geen alleenheerser of grootgrondbezitter. Andere Heren bezitten ook grond in de Puiflijkse Heerlijkheid. En evenzo hebben de Van Puiflijks bezittingen in andere Heerlijkheden. Maar niet zoveel, dat ze rijk en machtig zijn. Bovendien blijven niet alle Van Puiflijks op de Hucht. Ze zwermen uit, want het is er te krap.
Zo is in 1369 Arnoldus de Puiflick schepen, een soort wethouder, in Zaltbommel en wordt Otto van Puffelick in 1388 beleend met ‘De Tiendens’ in Zuilichem. Zijn zoon Arnt neemt dat landgoed in 1400 over. In dat jaar wordt Otto nog genoemd als gerichtsman in Maas en Waal en is hij beleend met het dagelijks gericht van Puiflijk en met de hoeve ‘Darup’. Hij spreekt recht in het dorp, althans de kleinere vergrijpen mag hij beoordelen. Voor halsmisdrijven moet Puiflijk naar het gericht van Bergharen. Nog hetzelfde jaar sterft Otto en wordt zijn broer Alert voogd van zijn kinderen. Alert krijgt dan de hoeve ‘Opte Holte’ 20 morgen land en de ‘molenstad’ in leen. Deze Alert heeft trouwens in 1419 samen met zijn broer Roelof onder heer Willem van IJzendoorn gevochten voor hertog Jan van Beijeren. Een dochter van Otto, Liesbeth, blijkt in 1416 getrouwd met Floris van Mekeren. Floris is richter van Puiflijk en woont met Liesbeth op ‘Darup’, het stamhuis van de Van Puiflijks. Oom Alert boert, zoals gezegd, op ‘Opte Holte’. Werner van Puflick erft in 1434 ‘Opte Holte’, de bijhorende grond en de molenhoeve. Zijn opvolger heet Hendrik van Puflick.
Het zou kunnen dat dezelfde Werner in 1503 Ambtman van Maas en Waal is. Hij moet dan al wel een erg oud man zijn geweest. Het is waarschijnlijker dat het een jongere Van Puflick met dezelfde naam is geweest. Ambtman is in de streek zo ongeveer het hoogste dat je als ridder of jonker kunt bereiken. Het is dan ook een fel begeerde functie. Je hebt macht en aanzien, want je spreekt recht en gaat over de belastingen en het waterrecht.
In 1515 werkt een Floris van Puffelick als schepen te Deijl en is Jacob van Puffelick pater in het vrouwenconvent van Heusden. Ze mogen dan Van Puffelick heten, bescheiden zijn hun ambten. Heimerick van Puffelick is in 1532 heemraad in het Ambt van Maas en Waal. Tien jaar later treedt Johan van Puflick op als een van de bemiddelaars tussen de boven- en benedendorpen omdat er weer eens ruzie is over Puiflijkse schutlaken. Hendrik van Puflick en zijn vrouw Merry van Mekeren leven en sterven op de hofstad ‘Opte Holte’. Ze liggen begraven in de oude kerk. Op hun grafzerk staat het jaartal 1569. Na hen wonen er geen Van Puffelicks meer op de Hucht.2