Van Mekeren

Wapen van de familie Van Mekeren.

Het is volstrekt onduidelijk waar de familie haar oorsprong heeft. Er is in elk geval geen landgoed of Heerlijkheid met een dergelijke naam bekend. Toch hebben vele Van Mekerens in Gelre gewoond en gewerkt. Ook zij horen tot de lage adel. Ze zijn ridder. De Van Mekerens hebben dan ook ambten die bij hun positie en stand passen. Ze zijn schout, burgemeester, dijkgraaf, gerichtsman, rentmeester, raadsheer, deurwaarder of hoveling en geestelijke en ze wonen onder andere in Barneveld, Apeldoorn, Elburg, Ede, Epe, Zutphen, Deventer, Brummen, Rheden. In Arnhem leeft pater Peter en in Utrecht kanunnik Johan van Mekeren.

In Maas en Waal is in 1332 Godfried van Mekeren richter en bezit hij de hofstad ‘De Tienden’ in Nederasselt. Twintig jaar later is Floris van Mekeren gerichtsman in het ‘graafschap van Wynssen’. Diederik van Mekeren beurt in 1367 een rente van veertig mark van een goed in Balgoy. Een andere Van Mekeren, Udo, verkoopt in 1395 goederen in Appeltern en Maasbommel en ook de molen van Wamel doet hij van de hand. De koper is neef Herman van Mekeren.

De eerste Van Mekeren die we in Puiflijk tegenkomen is een andere Floris. Hij is getrouwd met Elisabeth van Puffelick. Ze wonen op ‘Darup’. Floris heeft het dagelijks gericht als heer van Puiflijk. Het is dan 1416. Vele jaren later, in 1458, is Otto van Mekeren, heer van Puiflijk. Zijn vrouw Geba is een Van Bronkhorst. Ook al omdat hun wapens erg op elkaar lijken, zou er een sterke verwantschap kunnen zijn tussen de machtige heren van Batenburg en de minder imposante familie Van Mekeren. In 1475 is wellicht daarom Heimerick van Mekeren gerichtsman in Batenburg. Deze Heimerick schijnt twee keer te zijn getrouwd. Zijn eerste vrouw was een Van Druten, zijn tweede een Van Zandwijk. Heren van stand, trouwen met vrouwen van stand, althans van hun eigen stand. Zo hou je bezit en macht in de familie.

Een derde riddergeslacht dat op de Hucht heeft gewoond, ontmoeten we in 1498 als Jan van Mekeren tot Puiffelick met zijn broer Gerrit, borg staat voor de broers Van Erp. Jan van Mekeren is als hopman (officier) in dienst van het landschap, zeg maar namens de streek in dienst van de graaf van Gelderland.

Zijn zoon Dirk van Mekeren tot Cruishorst krijgt in 1515 het gericht en de hofstad ‘Darup’. Nog datzelfde jaar krijgt hij ook het vruchtgebruik van ‘Schorrenburg’. De nieuwe heer heet Johan van Mekeren tot Schorrenburg, als vader Dirk in 1547 sterft. Omdat Johan kinderloos overlijdt, wordt een van zijn broers, Arend, heer op de ‘Schorrenburg’.

In 1619 wordt neef Willem van Erp met de hoeve beleend. Een zevental jaren voor het einde van de Tachtigjarige oorlog, in 1641, is Heimerick van Mekeren stadhouder, dat wil zeggen plaatsvervanger, van de ambtman van Maas en Waal, bovendien is hij voogd van de heer van Batenburg. Zijn vrouw is een van der Moelen uit Overasselt. Adam van Mekeren tot Cruishorst en Puijffelick wordt in 1663, tijdens de gloriejaren van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, beleend met het dagelijks gericht in de Heerlijkheid. In 1666 is hij gehuwd met Jacoba van Tickenholt. Zij wordt in ieder geval in dat jaar zijn vrouw genoemd.

De laatste Van Mekeren tot Cruishorst en Puiffelick is Jan Joost. Hij heeft dan het dagelijks gericht en de hoeve ‘Darup’. Hij verkoopt zijn rechten in 1672 aan ambtman Zweder van Boetzelaar, die op het Huis te Leeuwen woont.3