De eerste beroering

Dat er priesters zijn die zo’n armzalige parochie toch willen bedienen, is eigenlijk wel te begrijpen in een tijd dat er vee! te vee! priesters zijn. Niet al die priesters zijn goed opgeleid en daarom ook geen partij voor de vurige Hervormers. Ook waren niet alle geestelijken even deugdzaam. Zo leefde een van de vier pastoors alsof hij getrouwd was. De kerkelijke plicht tot het kuise celibaat werd nogal eens verzaakt. Pas vanaf 1549 wordt er strenger opgetreden, ook al om de Hervormers niet nog meer wapens in handen te geven.3

Als in 1566 beelden worden vernield in de kerken van Batenburg, Leur en Horssen en het gerucht gaat dat de Vrouwe van Batenburg en haar zonen de nieuwe leer aanhangen, heeft ook de strijd om het ware geloof Maas en Waal bereikt.4 Niet dat er in een klap alles verandert. Noch in Batenburg, noch in Leur en Horssen zijn de meeste mensen geneigd de nieuwe leer te aanvaarden. Niet alleen houden ze graag vast aan het oude vertrouwde, maar het feit dat hun Vrouwe de Hervorming aanhangt, is voor hen juist reden om dat niet te doen. Het zijn de heersende rijken die protestant zijn geworden. In de ogen van de zwaar belaste boeren zijn zij de uitbuiters. Rooms blijven is een daad van verzet. In Maas en Waal zijn er welgeteld vijf pastoors die op Paasmaandag 1567 weigeren de Heilige Oliën in Nijmegen te gaan halen, de rest is Rome trouw, ook de onderpastoor van Puiflijk.5