Nieuwe predikers

Pas in 1607 aanvaardt Jacob Mom uiteindelijk de opdracht om de pastoors af te zetten . Maar dominees staan niet te trappelen om voor vijandige Roomsen te preken en dat voor een habbekrats. Er is altijd gesteggel over bet onderhoud van de predikanten uit de opbrengst van de pastoriegoederen. Ook al verdwijnen de pastoors, toch blijven de gelovigen processies en bedevaarten houden. In zulke gevallen stuurt de felle Diederik Vijgh uit Tiel zijn soldaten onder andere naar de Hucht om de deelnemers ‘het opperste cleet’ af te nemen bij wijze van straf voor die ‘Paapse stoutigheden’. Elke pelgrim kan de boete afkopen met een pond vlees.16

In 1609 sluiten de Republiek en Spanje een bestand dat 12 jaar zal duren. Eindelijk heerst er dan enige rust in dorp en streek. Dan ook kan er ernst worden gemaakt met de invoering van de Hervorming in Maas en Waal. De kerken komen in handen van de enige en ware religie. Ook de Puiflijkse kerk.

Vanaf 1609 preekt er de dominee. Die eerste nieuwe prediker heet Herman Post, maar hij noemt zich Hermanus Postelius. Het Latijn bleef ook voor de predikanten de taal van deftige geleerdheid, al was het de taal van de Roomse Kerk. De dominee woont in de oude pastorie op de Hucht. In het dorp heeft bij maar weinig zielen om voor te zorgen en die kunnen hem ook niet onderhouden, daarom krijgt hij al snel de Hervormden van Leeuwen onder zijn hoede. Samen kunnen die gelovigen hun herder wel onderhouden. Veel meer dan zijn eigen gezin, de schout en schoolmeester met hun vrouwen en kinderen en leden van een enkele adellijke familie zitten er zondags niet in de oude katholieke kerk op de Hucht.17

Megen gezien vanaf de Maas.

De katholieke gelovigen uit Puiflijk horen ook nieuwe predikers in de kloosterkerk van de Fransiscanen in Megen. Als ze tenminste hun kerkelijke plichten willen vervullen. Ze moeten dan wel de Maas over. Daar waar de Spanjaarden nog heersen, kunnen ze vrij hun geloof belijden. ’s Zomers gaat dat nog wel, maar ’s winters is dat nogal een opgave. De toeloop naar de Franciscanen is echter zo groot, dat de kerk moeten worden uitgebreid en de Maas en Walers betalen mee.18

De Rooms Katholieke Kerk beschouwt de Republiek als missiegebied. Zeker ook Maas en Waal. De streek ligt vlakbij en zo zwerven dan franciscanen, vermomd als marskramer of timmerman door het gebied om op deel of in de voorkamer de mis op te dragen, de communie uit te reiken, biecht te horen, zieken te zalven, te dopen of te trouwen. In zijn mars of kist zitten een altaartje en verder alles wat hij nodig heeft voor de zielzorg. 19