Tachtig jaren oorlog

In 1568 begint officieel de Tachtigjarige Oorlog, de strijd tussen de Nederlandse gewesten en Spanje om de onafhankelijkheid van de Lage Landen. Het is óók een godsdienstoorlog. Philips de Tweede, de zoon en opvolger van Karel de Vijfde, is een streng gelovige katholiek. die geen enkele ketterij in zijn rijk duldt. Opstand tegen zijn macht en gezag beschouwt hij als ketterij. De leider van de opstand, Willem van Oranje is protestant geworden. De Staten van de Republiek heersen grofweg boven de grote rivieren en de Spanjaarden beheersen de Zuidelijke Nederlanden en als zo vaak is het Land van Maas en Waal frontgebied. Er wordt natuurlijk niet alle dagen strijd geleverd en tussen die bloedige, gewelddadige bedrijven door, gaat het leven zo gewoon mogelijk verder.

Slag bij Heiligerlee, 23 mei 1568 (Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=398047)

De jonkers van het Ambt van Maas en Waal bekvechten weer eens over de ambtman. Heijmerick van Meekeren, heer van Puiflijk wil ambtman worden, maar er zijn toch wat problemen vinden de jonkers. Hij is niet alleen al erg oud, maar als weduwnaar moet hij de kinderen uit zijn beide huwelijken uitzaligen en dan blijft er voor hem zelf geen 50 morgen land meer over en zoveel grond moet hij wel hebben om ambtman te kunnen worden. Uiteindelijk wordt Herman van de Poll de nieuwe ambtman.6

Het zijn jaren van rechteloosheid. Boeren hebben de Oude Wetering afgedamd om het water van boven tegen te houden en hebben ze de Scharenburg verzwaard. Tot woede van boeren uit Afferden en Horssen, die voor eigen rechter spelen en de Scharenburg door steken.7 Ondertussen trekken legers van huurlingen of ze nou Spaans of Staats zijn, plunderend door de streek. Toen bestonden de legers uit beroepssoldaten, afkomstig uit heel Europa. Ze vochten voor geld en als dat niet werd uitbetaald, was plunderen een manier om te krijgen waar je recht op had.8

Zolang Maas en Waal strijdtoneel is, krijgt de Hervorming geen kans. Nou ja, er waren in die tijd ook bijna geen Maas en Walers meer in hun dorpen, ook niet op de Hucht. Bijna alle dorpelingen zijn dan gevlucht voor al dat oorlogsgeweld. Natuurlijk is het Staatse Hof van Nijmegen kwaad op ambtman Herman van de Poll omdat hij de vijand steunt. In 1580 schrijven ze hem een brief, waarin ze eisen dat hij een einde maakt aan die steun, zo niet, dan volgen er maatregelen. Nou, die komen er ook. Er worden Maas en Walers opgepakt als gegijzelden. Druten en Puiflijk vinden dat niet terecht. De beide dorpen sturen een brief naar Nijmegen waarin ze schrijven dat vee! mensen zijn gevlucht. En om verdere plunderingen te voorkomen betalen ze de Spaanse troepen.

D’r is niks meer in de kerspels om nog maar een cent te kunnen betalen. En toch komen in het najaar van 1580 de Staatse troepen naar de streek om ‘contributie’ op te halen. De 800 ruiters van aanvoerder Hohenlo gaan grof tekeer en er vallen doden en gewonden. Hohenlo eist een schatting en krijgt hij die niet, dan gaat alles wat brandbaar is in de hens. Nauwelijks zijn de Staatse soldaten weg of de Spanjaarden verschijnen weer. ‘Het is dan de kat die bijt, dan de hond’ . Het Hof schrijft aan de ambtman dat het allemaal zijn eigen schuld is.9

In 1588 wordt Jacob Mom, zoon van Johan Mom, die een aantal jaren op de ‘Grundewaay’ heeft gewoond, ambtman van Maas en Waal. Hij schrijft in 1591 dat er in Maas en Waal niets te halen valt door de oorlog. De streek is zo goed als onbedijkt, de Maas en de Waal stromen vrij in en uit. Hij wil de dijken herstellen en waar nodig dijken aanleggen.10

Een jaar eerder al had Heimerik van Mekeren uit Druten met anderen een brief over de ellende geschreven aan de Staatse leiders Leicester en Maurits. Ze klagen daarin over alle ellende, de ziekten, de honger, de watersnoden, het geweld, de plunderingen en brandschattingen. Geen wonder, aldus de schrijvers, dat velen zijn gevlucht. Hoe kan nou een leeg, verwoest en geplunderd land al die centen opbrengen die Spaanse en Staatse troepen eisen? De briefschrijvers vinden dat de Maas en Walers moeten kunnen terugkeren naar een vredige en veilige streek. Maar zolang de streek nog strijdtoneel is, komt daar niks van terecht.11