Puiflijkse patriottten
In de chaotische dagen na de slag bij Puiflijk, als de protestantse bestuurders de benen en het geld hebben genomen, nemen in het dorp 2 mannen het voortouw. Het zijn Allard Schouten, de bewoner van de Grundewaaij, en Arnold Weijmans. Ze zijn patriotten en tegenstanders van Oranje en haar regenten.
Schouten en Weijmans hebben het zwaar. Er is geen geld, de winter is streng, de ingekwartierde Fransen vragen het schier onmogelijke en dan breekt op 13 februari 1795 ook nog eens de Maasdijk door kruiend ijs. Weer staat binnen de kortste keren het land rond de Hucht onder water. Het wordt nog voller op de bult, behalve de Franse soldaten, nu ook nog evacués. Schep maar eens orde, probeer maar eens iets op te bouwen in zo’n tijd. Toch lukt het beide heren om voor het eerst in de geschiedenis verkiezingen te organiseren. Ze gaan gewoon huis aan huis vragen om op een van de kandidaten te stemmen. Dat wordt ter plekke op een lijst aangetekend. Allard Schouten wordt schepen en zo is hij de vertegenwoordiger van Puiflijk op het Ambtshuis in Druten, waar het nieuwe streekbestuur zetelt. Arnold Weijmans begint een Roomse school in zijn eigen huis, nog voor de protestantse schoolmeester de Kat weer terug is.5
In 1798 zijn er opnieuw verkiezingen en opnieuw wordt Schouten gekozen. Hij wordt zelfs voorzitter van het streekbestuur. Later is hij vredesrechter. Hij heeft de Grundewaaij dan al verlaten. Vanaf 1811 woont hij in Druten aan de Hogestraat. Tijdens die zelfde verkiezingen wordt Weijmans gekozen tot schout, zeg maar burgemeester, terwijl Steef Janssen en smid Jan van de Sandt zijn buurmeesters, een soort wethouders, worden. De protestanten zijn dan weer terug van weggeweest. Ze hebben een nieuwe dominee, Badon. Koster-schoolmeester G. de Kat gaat verder, waar hij gebleven was in zijn schooltje. 6