Zo rond 1670 mochten de Roomsen hun godsdienstige rituelen wel uitvoeren, als hun kerk er maar niet als een kerk uit zag. Als schuur of boerderij was wél toegestaan. Zang en gebed evenwel, mochten buiten niet gehoord worden. En, ze moesten het Ambtstbestuur het een en ander betalen. “ Vûr geld kunde d’n duvel laote daense “. Dat weet ook pastoor Cornelis van der Sande, telg uit een Puiflijks boerengeslacht. Zijn familie kon hem vrijkopen, nadat hij was gegijzeld door ambtman Sweder van Boetzelaer op zijn kasteel in Leeuwen.