Slepende vetes
De Maas en Walers hebben niet alleen veel te lijden van de oorlog. Onder elkaar is het ook vaak hommeles. Altijd gaat het over water dat deert en dus moet worden gekeerd. Er zijn ruzies over de lozingen van de bovendorpen door het Puiflijkse schutlaken. Horssenaren steken in de winter van 1615 en 1616 de Scharenburg, ook wel Puiflijkse Wal genoemd, door. Weer staat het veld van Puiflijk en Leeuwen blank.
De Heer van Batenburg gijzelt inwoners van Puiflijk en Wamel, omdat er dijken en wallen zijn doorgestoken. Het schutlaken wordt telkens weer vernield of afgedamd om het water van boven tegen te houden. Telkens weer ook, wordt er vergaderd, worden er afspraken gemaakt over de kosten en wie die moeten opbrengen. Er worden plannen gemaakt voor een nieuwe wetering voor Leeuwen en Puiflijk en er is sprake van een nieuwe watermolen voor Puiflijk. De rust echter, zo die er ooit was, keert nooit terug. Ook al vonnist het Hof van Gelre in 1649 dat Puiflijk, Leeuwen, Altforst en Maasbommel moeten betalen voor het onderhoud van dat zo belangrijke Puiflijkse schutlaken.
Er komen weer nieuwe plannen bijvoorbeeld om de wetering te verbreden en verbeteren, om de sluis op te knappen en zeker, er komt een nieuwe molen. Geen enkele maatregel, geen enkel bevel of vonnis haalt veel uit. In 1662 is er maar weer eens een proces over wie de kosten moeten dragen. En de nieuwe molen wordt warempel in 1668 gebouwd aan de Maasdijk, bij de Blauwe Sluis.20
Hoofdstuk VI.