Weer een eigen pastoor
Officieel bestonden ze niet in de Republiek. Ze waren bij wet verboden. Toch waren ze er, onzichtbaar, alleen priester en pastoor binnenskamers. Zo’n stiekeme pastoor krijgen ze in 1663 ook op de Hucht. Eentje uit eigen kweek nog wel. Geboren en getogen in een oud Puiflijks boerengeslacht, komt Cornelis Dirx van der Sandt, na zijn priesteropleiding in Megen, terug naar huis om voor de Roomse zielen te zorgen, niet alleen van Puiflijk, maar ook van het boveneind van Leeuwen, van Druten en Afferden. Niet veel later krijgt Afferden haar eigen schuurkerk. Xanten had eeuwenlang het recht om de pastoor van Pijflijk te benoemen. Proost Damiaan Hatard van der Leijen vindt het dan ook normaal Cornelis van der Sandt te verzoeken de belangen van Xanten in de streek te behartigen. De pastoor wordt daarmee eigenlijk ‘zetbaas’ voor het kapittel van Xanten. Waarschijnlijk is hij daarom uit de Fransiscaner orde getreden en wereldheer geworden. De Puiflijkse parochie blijft een Megense statie, want de opvolger van Cornelis van der Sandt is een Fransiscaan.21
De schuurkerk van Puiflijk wordt gebouwd op een stuk grond van de familie, die gelukkig het een en ander te verteren heeft, ze kunnen ‘un vèèr vaen de moel blaoze’. Zo heeft de pastoor een stal voor zijn ‘schapen’. Inderdaad, een stal. Meer mag het niet zijn, althans niet aan de buitenkant. Een schuur zo lijkt het, net als alle andere grote schuren in het dorp.
In die schuur worden missen gelezen, kinderen gedoopt en paartjes getrouwd. Voor een handvol zilverlingen kijkt de protestantse overheid min of meer welwillend de andere kant uit. ‘Vur geld kunde zelfs dun duuvel laote daense.’ Zo komen langs de kerkenpaden de parochianen naar de kerk die bewust in het midden van de drie dorpen is gebouwd. Ze komen in ieder geval elke zondag, kloppen hun stenen pijpjes uit voor ze de blauwe hardstenen drempel overgaan. Honderden gebroken pijpen vertellen honderden jaren later waar de schuurkerk heeft gestaan. 22