Het eeuwige geld

Wat zullen de arbeiders op zaterdag aan loon ontvangen als ze werk hebben? Meer dan 7 of 8 gulden zal het niet zijn geweest. De meeste arbeiders, zeker niet de arbeiders en dagloners op de steenovens, hebben niet het hele jaar werk. Als ze 30 weken werken, 6 dagen van 10 of meer uur, verdienen ze f 240,- per jaar. In diezelfde jaren krijgt ondermeester J.P. Kuppen f 550,- per jaar en na 5 jaar wordt dat f 700,-. Hoofd Gijs van de Geijn krijgt f 1.300,- en in 1918 is dat f 1.900,-. De burgemeester ontvangt f 1.800,- , de gemeentesecretaris f 1.600,- en de gemeenteontvanger f 800,-, maar die heeft er ander werk naast. De veldwachter heeft alles bij elkaar zo’n f 1.025,- . De postkantoorhouder op de Hucht krijgt maar f 100,-, later wordt dat f 125,-. Gelukkig heeft hij er een winkeltje bij.4

Wat betaal je nou in die tijd voor alles wat je wilt hebben? Zo maar een greep:

  • Een krant als ‘De Maas en Waler’ kost f 1,50 per jaar.
  • Een kilo aardappelen kost tussen de 2½ en 6 cent.
  • Roomboter kost per 500 gram 75 à 80 cent.
  • Een boek doet f 0,50. Iets meer of iets minder.
  • Een ijzeren ledikant heb je voor f 2,78.
  • Een damesnachtjapon kost je f 1,04.
  • Een ei doet 1 cent.
  • Een doosje Purol (zalf) heb je voor 12 en een halve cent.
  • Een paar herenschoenen kosten f 4,- , kinderschoenen f 0,80.
  • Kolen voor de kachel kosten f 0,95 per mud (70 kg).
  • Eierkolen zijn duurder: f 1.10 per mud.5

Hoofdstuk XIV.