Watersnood

Oudejaarsdag 1925. Storm en regen geselen al dagen ons lage land. De rivieren klotsen bijna over de dijken. Juist de dijk waar al jaren over wordt geruzied, wie haar moet onderhouden en verstevigen, begeeft het vroeg in de morgen, in de buurt van boerderij ‘’t Roth’ tussen Over- en Nederasselt. Zo kolkt het woedende water de polder in.

Puiflijk tijdens de watersnood in de Scharenburgsestraat van 1926.

In Alphen en Dreumel horen ze pas om een uur of tien, dat het water onderweg is, maar velen denken dat het mee zal vallen want ‘de Maas is de Waal niet.’ Maar het valt niet mee. In de oudejaarsnacht loopt de Ruffelsedijk over. Op vrijdag 1 januari, Nieuwjaarsdag, wordt er in heel Maas en Waal angstig en bezorgd gezweet en gezwoegd om have en goed in veiligheid te brengen.

Iedereen steunt iedereen en van alle kanten komt er hulp. De mensen vluchten naar vluchtheuvels, de bulten en huchten of de dijk. Er worden onderkomens getimmerd en de kerken worden stal. In de loop van Nieuwjaarsdag is het water al bij Altforst en Appeltern en op zondag 3 januari loopt de ‘zak van Maas en Waal’ tussen Alphen en Dreumel vol. Duizenden moeten vluchten voor al dat water. Ze gaan naar Tiel, Den Bosch en Nijmegen .

Op maandag blaast de genie op verschillende plaatsen de Maasdijk tussen Alphen en Dreumel op, terwijl het noodweer is en noodweer blijft. Door de sterke stroming storten huizen in en op bet water drijft van alles, ook ‘klompbomen’ (populieren, waar klompen van gemaakt worden) die als stormrammen de vaak toch al gammele huisjes, hutten en krotten aan gruzelementen slaan.

Op dinsdag valt weliswaar de Maas, maar in de polder stijgt het water nog steeds, want door het gat bij “t Roth ‘ komt nog steeds meer water naar binnen dan er door de gaten tussen Alphen en Dreumel uit stroomt. Daarom maakt de genie die gaten groter. Het helpt niet onmiddellijk, ook al zet de val door. Nog steeds heersen storm en regen. Rond de Hucht van Puiflijk staat 2½ meter water. Kerk, school, klooster en 22 huizen zijn droog gebleven en er zitten 1.100 mens en op elkaars lippen. In Druten zitten in het centrum, dat met de Hogestraat droog is gebleven, meer dan 500 vluchtelingen.6

Op 8 januari leggen ze een dam rond het doorbraakgat en dan valt ook het water in het land van Maas en Waal. Op die zondag stroomt er voor het eerst meer water uit de polder dan er binnen komt. In de zak staat dan 3 tot 4 meter water.7 Het zal nog even duren vóór het daar droog zal zijn. Op maandag de 11de gaat het vriezen en opnieuw vluchten er mensen, nu voor de kou.8 In Puiflijk zijn er door het water dan al 50 huizen verwoest en van terugkeer kan nog geen sprake zijn. In Ewijk en Deest, de bovendorpen keren echter alweer mensen terug naar huis. Het R.K. Huisvestingsbureau in Den Bosch zegt dat er op de 13de 5.700 mensen op de vlucht zijn geslagen. Al valt nu het water, storm en vorst richten een ravage aan. Op de 15de is Maas en Waal één grote ijsvlakte, de huchten, woerden en andere bulten waarop mensen hun toevlucht hebben gezocht, zijn nu eilanden in een ijszee.

Slechts af en toe slagen er mensen uit Puiflijk in om Druten te bereiken. Nu de polder langzaam leeg loopt, dreigen er ziekten door stinkend slib met allerlei kadavers van huis- en andere dieren. Nog steeds mogen in het westen van Maas en Waal geen mensen naar huis. Eerst moet het huis of wat er van over is, ontsmet en gekeurd worden.9 Gelukkig staan er in Puiflijk al half februari noodwoningen voor de dorpelingen die niks meer hebben en al helemaal geen dak boven hun hoofd.

Noodwoningen 1926.