Hulp

In het begin en tijdens de watersnood bieden velen alle mogelijke hulp. Boten, eten, kleren, stro, hooi en bieten voor de beesten, meubels, bedden en dekens en verder zo ongeveer van alles wat mensen nodig hebben om te overleven.10 En van alles wordt er georganiseerd om geld en goederen in te zamelen voor de slachtoffers. Concerten worden gegeven, benefietwedstrijden gespeeld, bazaars en loterijen gehouden. Het geld gaat naar het A.V.C. (Algemeen Vereenigde Commissie) in Amsterdam. Die commissie zorgt voor de verdeling van dat ingezamelde geld. En de geschonken spullen moeten worden verdeeld. In de dorpen wordt dat gedaan door de plaatselijke watersnoodcommissies. Voor sommigen was dat reden tot wantrouwen. ‘Wie het kortst bij het vuur zit warmde zich het best. De dekens, de rijst en de koffie werden heel oneerlijk verdeeld. Zo ging het met alles. De grote lui die zelf in de commissies zaten, hielden de beste dingen voor zichzelf en gaven de rest aan vrienden en kennissen. Wie niet in tel was, kreeg niets.’ 11 Of die beweringen nou klopten of niet, ze zongen wel rond.