Meisjes en jongens samen naar school
Dat het Rijke Roomse Leven in haar nabloei is, merken ook de zusters. Ze krijgen gebrek aan roepingen en in 1955 zijn er geen nonnen meer, die les kunnen geven aan de Puiflijkse meisjes. Vóór de oorlog was juffrouw Van Kol al onderwijzeres aan de meisjesschool bij het hoofd zuster Bavona en de collega’s de zusters Augusta of Bernarda. Zuster Adriana was toen de kleuterzuster.
Maar in 1955 moeten leken het werk overnemen. De jongensschool wordt met twee lokalen en een hal uitgebreid. Dan kunnen in september de jongens en meisjes samen naar school. De kleuters blijven nog even met juf in de oude kleuterschool. Dat was J. Wahlen, die werd opgevolgd door juf F. Rickerman.
Vanaf september 1961 gaan de kleuters naar hun gloednieuwe school achter de lagere school. Het klooster is in 1955 door de nonnen verlaten en er komen gerepatrieerden uit Indië in wonen. Dan staat het een tijd leeg, totdat de LHNO (Lager Huishoud en Nijverheidsonderwijs), die ontzettend groeit en met ruimtegebrek kampt, er lessen gaat geven. Niet alleen in de oude lokalen van de meisjesschool, maar ook in de kapel, de ziekenzaal, de recreatiezaal, de keukens en andere kamers, zelfs op de bovenverdieping. Een klas in een kamer van vijf bij vijf. In 1977 gaan de leerlingen van ‘Martha Maria’, de school voor LHNO, naar hun nieuwe school op de Klepperheide. ‘De Maartenshof’, het oude klooster, wordt verbouwd tot appartementen.15
Hoofdstuk XVIII.