Verzet
De dorpen Afferden, Deest en Puiflijk voelen zich door Druten achtergesteld en als dat dorp wat wil, roept dat weerstand op bij de andere dorpen. Dat verzet richt zich eigenlijk op de bestuurders in het Ambtshuis, ‘heren van stand’ die meestal niet uit Maas en Waal komen en dan ook weinig begrijpen van de streek en haar bewoners. Het is de aloude opstandigheid tegen het gezag. Als de heren iets wilden, waren de echte Maas en Walers dus tegen. Zo reageren ook de raadsleden van de andere dorpen afwijzend als ze denken dat Druten weer eens iets wil ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Natuurlijk zeggen ze niet hardop dat ze Druten geen gierpont of tram gunnen. Nee, wat de heren willen, is te duur, te gevaarlijk of het eigen dorp heeft er eerder nadeel van dan voordeel. 9
Een mooi voorbeeld geeft Johan van Os in zijn boek over de stoomtram. Als er in de raad wordt gesproken over het plan van de Amsterdammer Witkamp om een tramlijn aan te leggen van Druten naar Gennep door Horssen en Wijchen, wordt er uitvoerig gesteggeld over de gevaren voor de mensen in het dorp Druten. Nou heeft de raad niks te zeggen over wegen als de Botterdam en Kattenburg, want die zijn eigendom van de dorpspolder Druten, maar ze heeft wel wat over de Hogestraat te zeggen. En juist over die straat maken de raadsleden uit Afferden, Deest en Puiflijk zich zorgen : ‘Dat weggetje’, vonden ze, was veel te smal voor een tram. Bovendien werden er op de Hogestraat wekelijks vee- of varkensmarkten en straks misschien ook nog paardenmarkten gehouden. Een tram zou het hele marktbedrijf in de war sturen.10 Herman van der Zandt blijft sowieso tegen. Net als tegen de pont die Druten wil. In ieder geval vinden Afferden, Deest en Puiflijk dat zo’n nieuwe gierpont niet uit de Algemene Middelen mag worden betaald. Het dorp Druten profiteert van zo’n pont en moet dan ook maar zelf voor de kosten opdraaien. Na lang zeuren zijn ze wel bereid tot wat magere leningen aan Druten om dat veer te kunnen bekostigen. Het is dan 1874.11
Het zal nog tot 1892 duren vóór de pont Maas en Waal en de Betuwe als eerste moderne verkeersmiddel met elkaar verbindt. De tram laat nog langer op zich wachten.
Hoofdstuk XII.