Ontwikkeling en Ontspanning
Tweede luitenant de Jonge, korporaal de Korte en soldaat Sanders, die samen de redactie vormen van ‘de Jager’, de soldatenkrant voor het 1e bataljon, organiseren als commissie Ontwikkeling en Ontspanning allerlei activiteiten, waaronder cursussen. De aalmoezeniers, dominee Panhuijse en priester Vissers, verzorgen cursussen godsdienstige ontwikkeling. Zij leiden ook regelmatig kerkdiensten.
De sergeants Van Nooyen en Rotgans zijn bereid les te geven in algebra, meetkunde, driehoeksmeting, elektrotechniek en radiotechniek. Een andere soldaat wil een groep leiden voor een cursus cosmologische filosofie.2 Zo af en toe wordt er in de kantine een film gedraaid of treedt er een muzikant op. (Zou het Cis van der Wielen zijn geweest?) Voor de muzikale soldaten wordt er zelfs een muziekkorps opgericht. Ze krijgen toestemming om hun instrumenten thuis op te halen.
In ‘de Jager’ staat:
‘Entree Joyeuse! Het 1e Bataljon heeft zijn muziekcorps’
Dat is de groote gebeurtenis van deze week! Vrijdagmiddag waren wij er op uitgetrokken om eens een kijkje te gaan nemen in de cantine. We hadden ze al zien loopen, de muzikanten, met hun instrumenten bescheiden of zorgvuldig beschermd tegen de blikken de oningewijden, alsof het naar een geheime bijeenkomst ging! Doch wij, die ons tot doel gesteld hebben het speurend oog van het dorp te worden – wij hadden hen door, en daar we wisten, dat dien dag hun derde repetitie zou worden, achtten wij het oogenblik gekomen eens poolshoogte te gaan nemen van den stand van zaken.
Zoo kwamen we dan in de muziekkeuken terecht, waar een kok baas is, die nu eens werkelijk den staf zwaait. En dat over een goeie dertig medewerkers. Waar heeft men al die menschen zoo gauw vandaan gekregen en al die instrumenten? Daarop kon kapitein Bückert ons prompt antwoorden: door de groote animo, waarmee zijn initiatief ontvangen is. En zeker: dat was geen woord te veel. Daar zaten ze in wijde kring om den leider geschaard, de klarinetten, saxophoons, tuba’s, trombones en wat er al meer noodig is om een heldere, frissche marsch de lucht in te smetteren! Daar zagen we de lippen op de mondstukken geperst, de wangen bol, de nekken rood en trillend over de kragen. Daar zagen we hoe een enkel handgebaar van den dirigent de baaierd van klanken plotseling dooven kan en stilte scheppen, een stilte, waarin een menschelijke stem zijn muziekjargon gaat uitstrooien van ‘piano’ en ‘forto’, en ‘crescendo’ en ‘afslag’ en water verder voor onbegrijpelijke woorden noodig zijn om jullie, Jagers, straks marschen te leveren, die den voet Iichter zullen maken. Ook daarvan hebben we een voorproefje gehad. Want nadat er eerst tot in de puntjes gestemd was – waarbij ik hoorde, dat Jansen een goeie lip voor een b-bas had! – was het buiten verzamelen.
Eerst werd er een nummer op de plaats gegeven – om te acclamatiseeren, maar daarna moest toch de groote stap gedaan worden: in marsch door het dorp en dus overgegeven aan de critiek! Wij weten niet hoe het succes het beste gekarakteriseerd kan worden. Zag U de trappelende paarden aan den kant, de deuren, die opengesmeten werden? Zag U die gezichten, die blij en verwonderd in rijen langs den weg stonden, niet begrijpend waar dit zoo maar opeens vandaan kwam? Zag U dat stramme salueeren? Daar smetterde het tegen de huizen op, geleid door den rhytmischen slag van de groote trom, daar lokte het van verre al ieder naar buiten, naar den weg! Zelfs den dorpsjeugd was onder den indruk. Zij was op de gewone, onbegrijpelijke wijze uit alle hoeken en gaten plotseling verzameld en begeleidde het corps en zijn leider met dien ernst, die alleen heel kleine soldaten- in-verbeelding kunnen vertoonen. En zij waren zichtbaar onder den indruk van wat er bij café Mulders voorviel: daar stond den wacht aangetreden in ’t geweer en bracht zijn saluut. Wij zijn zoo vrij te meenen, dat ditmaal de eer gedeeld werd tusschen den B.C. en het muziekcorps van zijn bataljon, dat hier zijn entree joyeuse maakte!
Wij hebben gehoord dat de slagersjongen het ‘Reuze’ vond en de fourier ‘Tof’. ‘Er is niks op te zeggen’, was de meening links, en rechts oordeelde men: ‘Daar zit best muziek in’. De krant wil kort en bondig al dezen lof verzamelen en zeggen: proficiat! En wanneer wij dan nog bedenken, dat men met voortdurende moeilijkheden kampt, zooals een tekort aan instrumenten, waardoor een juiste klankverhouding tusschen de groepen een bijzondere opgave wordt; wanneer men bedenkt, dat de twee repetities, die aan dit eerste optreden vooraf zijn gegaan, slechts deels konden slagen door de plichten en genoegens van ‘wacht’ en ‘verlof’, dan stijgt de lof tot bewondering voor wat in zoo’n korten tijd door leider en muzikanten bereikt is.
Wij vernemen nog, dat de repetitieleider is de dpl. hoornblazer A. Los van de 1e comp., terwijl als marschleider zal optreden sergt. H. J. Blokpoel van den Staf.’