Sensatie in ’t dorp

De soldatenkrant bericht niet alleen over ernstige zaken als de mobilisatie, vaak staan er ook moppen en andere luchtige teksten in. En een enkele keer gebeurt er iets sensationeels op het zo rustige dorp:

‘Een sensatie in ’t dorp.
’t Is maandagmiddag. De koks van I-24 R.I. zijn druk bezig voor het middageten. Een van hen kijkt toevallig op, trekt dan een ontsteld gezicht en roept tegen zijn collega: kijk jô, brand! daar in dat rieten dak! En ja hoor, aan de ‘Slink’ zien we uit een dak rook opstijgen. In een minimum van tijd is het stafpersoneel gealarmeerd en holt gewapend met pionierschoppen en helmen op naar de plaats des onheils. Algemeen geroep: Brand! Brand!

De Jager, die het eerst ter plaatse was, wilde de deur openen, maar had geen schijn van kans. Ook de achterdeur was gegrendeld. Niemand thuis? Er zat niets anders op dan op de manier van onze voorvaderen de deur rammen, doch de constructie van de kasteelpoort bleek zoo solide, dat de stormaanval niet met succes werd bekroond. Om niet al te veel tijd te verliezen nam de sergeantfacteur een ferme duik door een raam en kon zoo binnen het terrein verkennen. lntusschen had zich een uitgebreide troepenmacht verzameld, die ijverig den inboedel naar buiten sjouwde. En dank zij het feit, dat alle ruiten waren ingedrukt, was het huis binnen vijf minuten leeg.

Een deel van het aanwezige ‘legerkorps’ vormde een ketting en begon het blusschingswerk met emmers water. Degenen, die op het dak geklommen waren, hadden een goede verwarming aan de vlammen. Naar de plaats te oordeelen waar het water terecht kwam, zou men zeggen, dat de soldaten in brand stonden en niet het huis. Uit de richting van de City klonk het signaal ‘Groot-Alarm’: daar komt de vijand. De hoornblazer had blijkbaar zoo den schrik te pakken, dat hij het meest verontrustende signaalkoos. Natuurlijk was onmiddellijk iedereen in paniekstemming. Bij deze alarmsignalen voegde zich ongevraagd een steeds luider wordend geknor uit het achterhuis. Er bleek dan ook nog eenige levende have aanwezig, die prompt in vrijheid werd gesteld. Ook werd begonnen met het aansjouwen van emmers water naar binnen en de roode haan moest zich dan al heel spoedig terugtrekken. De vrouw des huizes, die op weg was naar de ‘stad’, werd gewaarschuwd door een buurman, die haar zoo voorzichtig mogelijk van het gebeurde in kennis stelde. Toen zij over haar zenuwen heen ter plaatse arriveerde riep ze: M’n centen, m’n centen! Maar voor haar centjes was zorg gedragen, ze waren reeds door goede Jagerszorgen achter slot en grendel gezet. De slotheer was afwezig voor het vervullen van plichten analoog aan de onze en werd door de betrokken militaire autoriteiten gewaarschuwd. Hem werd buitengewoon verlof verleend. Het blusschingswerk verliep voortreffelijk. Het water stroomde binnen- en buitenshuis naar beneden, dat het een lieve lust was. Inwendig bleef het dak echter smeulen en alleen een bres zou daaraan een einde kunnen maken. Met groot enthousiasme werd het riet bij bossen tegelijk van het dak afgerukt. Wie zag ooit een soldaat zoo hard werken?
Uit de binnenstad kwam met veel lawaai een bataljon D.]. (Dorps-jeugd) aangerukt met als gemotoriseerden korpstrein een middeleeuwsch voertuig, dat bij nadere informatie de brandspuit bleek te zijn. Waarschijnlijk nog een erfstuk uit de nalatenschap van Jan van der Heyden. De belangstelling ging zich verplaatsen van het brandende huis naar de brandspuit. Slangen werden uitgerold, de zuigslang in de moddersloot gehangen en toen: pompen maar jongens! De aangebouwde benzinemotor werkte niet; met groote krachtsinspanning gelukte het een slang vol water te krijgen, maar voor water bij de straalpijp was, bleef de toestand stationnair en kwam er geen druppel meer bij.

Intusschen was de brand reeds met emmertjes water gebluscht, maar de spuitgasten wilden toch even Iaten zien wat ze konden. Dus maar verder geprobeerd. Er zat echter zooveel modder in de ingewanden van het monster, dat het elken dienst absoluut weigerde. Teneinde raad werden de slangen afgekoppeld waarbij een officiersuniform onder oorverdoovende hilariteit door de uitstroomende bagger van groen tot zwart werd getransformeerd. Het rumoer steeg ten top toen eenige omstaanders van schrik eenige stappen achteruit deden en op hun rug in de prut terecht kwamen. Tenslotte zag men in dat aan het instrument geen eer te behalen viel en marcheerde men met hetzelve af. Hiermee was het avontuur ten einde en ieder ging zijns weegs.
Toen kwam de motorspuit uit … De ‘stad’.

Jammer dat temidden van de pret een onaangename noot voorkwam. Zooals gezegd, de heele inboedel was onbeschadigd netjes buiten gezet. Zoo ook een gevulde porseleinkast. Een van de aanwezige dienstplichtigen scheen zijn geestigheid niet anders te kunnen uiten, dan door de kast te bespringen en deze in de sloot te doen tuimelen. Niet moeilijk laat zich raden welk lot de inhoud onderging. Laten we hopen dat het verblijf onder de militairen van ons bataljon hem zal bijbrengen zich te gedragen zooals een jager betaamt. Zooals ons werd medegedeeld waren pand en inboedel laag verzekerd, zoodat de bewoners voor een grooten strop bewaard zijn gebleven. De familie verzocht ons hun oprechten dank kenbaar te maken aan allen, die bij het blussingswerk hebben medegewerkt. Zonder de hulp van de Jagers zou er een huis minder gestaan hebben.
Ooggetuigen R. en v.V.’

Het huis dat door de soldaten voor volledige verwoesting werd gered, was het huis van Cis van Os, die zelf ver weg was gemobiliseerd.3 Heimwee knaagt aan vee! militairen. Verlangen naar huis, naar het vertrouwde bestaan. Eens in de veertien dagen mogen ze twee dagen naar huis. Ze krijgen van ‘de Jager’ het volgende advies mee onder het kopje ‘Raadgevingen aan den verlofganger’ nummer 5: ‘Breng minstens de helft van uw 48 uur in het bad door’.4 Het is, zacht gezegd, in een dorp zonder riolering of waterleiding, wc of douche niet zo gemakkelijk om je goed te verzorgen. Er is eenvoudigweg veel te weinig fatsoenlijke was- en plasgelegenheid. Dat blijft een probleem, net als de legering in tabaksschuren, de hooizolder of de deel.